woensdag 14 december 2011

Gerechtigheid en bevestiging democratische eenheidsstaat

Ik heb evenals het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap, de Joodse Gemeente Amsterdam en het Centraal Joods Overleg hebben met opluchting kennis genomen van de behandeling door de Eerste Kamer van het wetsvoorstel inzake het verbod op onbedwelmd slachten. De Eerste Kamer bevestigt dat het wetsvoorstel ingaat tegen de godsdienstvrijheid. Het debat is gevoerd over de essentie van de vraagstukken: de grondwettelijke godsdienstvrijheid, de houdbaarheid jegens het EVRM (Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden)en de uitvoerbaarheid van de wet. De Nederlandse Joodse gemeenschap zal nu een periode van onrust kunnen afsluiten. Deze onrust ontstond niet alleen bij Joden die uitsluitend kosjer geslacht vlees consumeren, maar ook bij andere leden van de Joodse en islamitische gemeenschappen die zich in hun identiteit aangetast voelden. Dit omdat voor mij het Joods religieuze slachten een intrinsiek onderdeel uitmaakt van de Joodse levensweg. Vrijheid van godsdienst is een groot goed, een eeuwenoude verworvenheid van de Nederlandse samenleving. De Eerste Kamer heeft dit onderkend en voorkomen dat een wetsvoorstel dat hier inbreuk op maakt Wet zou worden. Ik ben verheugd dat de Eerste Kamer daarbij ook de onuitvoerbaarheid van het wetsvoorstel in zijn overwegingen heeft betrokken en het belang van reële wettelijke waarborgen heeft onderkend. Hulde!